Buurtopbouwwerker Emine Sahin versterkt sociale cohesie in de Genkse wijk

Zomerreeks Bruggenbouwers in De Morgen

In deze reeks belichten we de bruggenbouwers die in deze maatschappij de kloof tussen mensen helpen verkleinen en die samen-leven makkelijker of mooier maken. Buurtopbouwwerker bij SAAMO Limburg Emine Sahin (36). ‘Je moet je niet blindstaren op de problemen, maar inzetten op de mogelijkheden. Die zijn er altijd.’

 

“Ik vind het frappant dat jullie reeks Bruggenbouwers heet, want dat is ook hoe ik mijn job zou schetsen”, lacht Emine Sahin. Haar officiële taakomschrijving is sociaal werker bij de onafhankelijke pluralistische organisatie SAAMO, die instaat voor maatschappelijk opbouwwerk in kwetsbare buurten. Sahin is verantwoordelijk voor de Genkse Waterschei-wijk, een buurt die door het mijnverleden een heel diverse bevolking heeft, waar meer dan 60 nationaliteiten samenwonen en waar de vroege-schoolverlaters- en werkloosheidscijfers dieprood kleuren.

 

“We proberen hier de leefbaarheid en sociale cohesie te versterken door bruggen te slaan tussen buurtbewoners onderling, maar ook tussen buurtbewoners en het lokale beleid. Als buurtopbouwwerker zijn we een aanspreekpunt waar mensen terechtkunnen met hun noden of klachten en vanuit gerichte projectwerking gaan we daar dan mee aan de slag of verwijzen we door naar de juiste instanties.” Het hoofdkwartier van Sahin is het buurthuis De Singel, van waaruit onder meer verschillende opleidingen, zoals Nederlands en Engels, computerlessen, budgetbeheercursussen en rijopleidingen worden georganiseerd, maar ook sociale activiteiten zoals een paasbrunch, een buurtbarbecue, culturele keuken of bloemenmarkt.

 

Ontmoetingsmomenten

 

“De draaiende motor van onze werking is het systematisch organiseren van vaste, wekelijkse ontmoetingsmomenten. Elke dinsdag hebben we zo ons kookproject De Pungel. Vrijwilligers bereiden wekelijks een driegangenmaaltijd waar ’s middags dan zo’n vijftig buurtbewoners aan tafel schuiven. Die maaltijden zijn betaalbaar, dat is één aspect, maar het is ook een ontmoetingsmoment voor de eenzamen uit de buurt, zowel aan tafel als in de keuken. Tenslotte is het ook een activiteit waar mensen hun talenten kunnen ontwikkelen en een steentje kunnen bijdragen aan de samenleving. Je merkt dat het iedereen deugd doet.

 

Eén van mijn vrijwilligers, bijvoorbeeld, heeft aangegeven dat ze denkt te stoppen met haar vaste job omdat ze de motivatie niet meer heeft. Terwijl ze zich wel wekelijks keihard engageert voor het buurthuis. Toen ik haar vroeg wat het verschil dan was, zei ze dat ze hier de impact van haar taak veel meer ziet, ze ziet blije gezichten, ze voelt zich onderdeel van een team en ze weet waarom ze het doet. Daarom dat ik ook altijd zeg dat onze werking aan kruisbestuiving moet doen. We zijn er niet enkel voor de kwetsbaren; iederéén haalt er iets uit.”

 

Het klinkt logisch. Buurtwerking moet niet enkel culturele maar ook klassensegregatie tegengaan. Vandaar dat Sahin de doorgeefwinkel, een ander onderdeel van haar motor, niet enkel ziet als een initiatief tegen armoede. “We leren mensen hoe belangrijk recycleren is, komen samen om te praten over vervuiling en wat we daaraan kunnen doen. Het is geen top-downproject waarbij we Genkenaars met weinig centen van kleding voorzien, het is samenwerkingsproject rond duurzaamheid. Je merkt dat mensen zich daarom ook meer engageren, omdat het ook over hén gaat. De drive bij onze vrijwilligers is ongelooflijk – heel onze werking steunt op hen en mijn rol is vooral het geheel coördineren en signalen oppikken van buurtbewoners om te bekijken welke projecten we nog zouden kunnen opzetten om de wijk meer op te bouwen.”

 

Beeld Eva Beeusaert

 

Doekje voor het bloeden

 

Opbouwen. Het werkwoord valt minstens tien keer tijdens ons gesprek, drie lettergrepen en doffe klinkers die toch fel klinken omdat het een woord is dat doorgaans niet gebruikt wordt voor het werk dat Sahin en haar collega’s verrichten. Oplappen is couranter. Een doekje voor het bloeden van een samenleving die kapot zou zijn. De Limburgse wil er niet van weten. “Je moet je niet blindstaren op de problemen – een woord dat ik trouwens bijna nooit zal gebruiken – maar inzetten op de mogelijkheden. Er zijn altijd mogelijkheden, maar niet iedereen zit in de positie om die te zien. Mensen noemen me weleens naïef, maar als je de hoop en de overtuiging niet hebt dat je een verschil kan maken dan moet je deze job niet doen denk ik, dan hou je het niet vol. Waar anderen gaten zien, zie ik net plekken waar je kan verbinden of bruggen kan bouwen. Dat ligt niet enkel aan mijn karakter, maar aan de mensen voor wie ik het doe.”

 

Toen Sahin net begon in de Waterschei-buurt ging ze op verkenning. In elke straat ging ze een aantal keer op huisbezoek, om mensen te vragen wat ze zelf vonden van hun buurt. “Uiteraard kwamen er klachten naar boven, van auto’s die te snel rijden of afval dat achtergelaten werd, maar weet je wat ik vooral ontdekte? Wat voor goede burenrelaties er heersten. De meeste inwoners hier zijn huiseigenaren, die hun woning hebben kunnen kopen toen de mijnen sloten. Ze wonen hier al dertig jaar en hebben een sterke band met hun buren, over afkomst of geloof heen. Dat zijn troeven die je soms in de chique buurten niet hebt. Dat proberen we dan ook naar voren te schuiven in tentoonstellingen, bijvoorbeeld. Ik ben ervan overtuigd dat als je hoop, trots en positiviteit uitstraalt, dat dat besmettelijk is. De mens is inherent goed en wil ook goed doen, deze job heeft me enkel gesterkt in die overtuiging.”

 

Dit artikel verscheen op 16 augustus in De Morgen.

artikel © Katrin Swartenbroux

foto © Eva Beeusaert