Werken voor en in een buurt begint met een grondige analyse. Het in kaart brengen van de woon- en leefomgeving gebeurt door zowel objectieve als subjectieve informatie te verzamelen. Het is een momentopname, een foto van de buurt met een weergave van zijn noden, mogelijkheden en dynamieken.
Het begrip ‘buurt’ is niet eenduidig en kan verschillende niveaus omvatten. Dit kan een kerkdorp zijn, een gehucht, een afbakening op basis van een aantal straten, een sociale woonwijk, een aandachtsgebied, een stadswijk … Het is in eerste instantie belangrijk om te weten wat de insteek van de analyse is: voor wie is de buurtanalyse? Wat is de doelstelling? Waarom een buurtanalyse opmaken?
Een werkgroep binnen de stad/gemeente zorgt zowel voor een platform als een snelle verzameling van interne informatie. Het plan van aanpak systematisch aftoetsen creëert draagvlak binnen de stad/gemeente. De leden van de werkgroep zijn een toegangspoort naar interne gegevens en hebben zicht op de contactpersonen van externe organisaties.
Een goede voorbereiding is al het halve werk, zegt men. Het is zinvol goed na te denken over een plan van aanpak: het uitstippelen van te volgen stappen samen met de partners die hiervoor nodig zijn en de informatie die verzameld moet worden. Dit biedt een duidelijke leidraad die indien nodig bijgeschaafd kan worden.
Het rapport beschrijft de kwantitatieve en kwalitatieve analyse, alsook een conclusie op basis van de verzamelde informatie. Daarnaast kunnen er al mogelijke aanbevelingen geformuleerd worden voor de buurt. Deze voorstellen dienen later afgetoetst te worden met het lokale beleid en de buurt.
Het is belangrijk om de bewoners, sleutelfiguren en betrokken professionele actoren een terugkoppeling te bezorgen. Wie meewerkt aan iets, wil graag ook de uitkomst ervan weten. Dit gebeurt uiteraard na de terugkoppeling naar het lokale beleid. De terugkoppeling kan op verschillende manieren gebeuren: schriftelijk, digitaal, mondeling. Vaak is een combinatie van bovenstaande werkwijzen aan te raden.
Werken voor en in een buurt begint met een grondige analyse. Het in kaart brengen van de woon- en leefomgeving gebeurt door zowel objectieve als subjectieve informatie te verzamelen. Het is een momentopname, een foto van de buurt met een weergave van zijn noden, mogelijkheden en dynamieken.
Het begrip ‘buurt’ is niet eenduidig en kan verschillende niveaus omvatten. Dit kan een kerkdorp zijn, een gehucht, een afbakening op basis van een aantal straten, een sociale woonwijk, een aandachtsgebied, een stadswijk … Het is in eerste instantie belangrijk om te weten wat de insteek van de analyse is: voor wie is de buurtanalyse? Wat is de doelstelling? Waarom een buurtanalyse opmaken?
Een werkgroep binnen de stad/gemeente zorgt zowel voor een platform als een snelle verzameling van interne informatie. Het plan van aanpak systematisch aftoetsen creëert draagvlak binnen de stad/gemeente. De leden van de werkgroep zijn een toegangspoort naar interne gegevens en hebben zicht op de contactpersonen van externe organisaties.
Een goede voorbereiding is al het halve werk, zegt men. Het is zinvol goed na te denken over een plan van aanpak: het uitstippelen van te volgen stappen samen met de partners die hiervoor nodig zijn en de informatie die verzameld moet worden. Dit biedt een duidelijke leidraad die indien nodig bijgeschaafd kan worden.
Het rapport beschrijft de kwantitatieve en kwalitatieve analyse, alsook een conclusie op basis van de verzamelde informatie. Daarnaast kunnen er al mogelijke aanbevelingen geformuleerd worden voor de buurt. Deze voorstellen dienen later afgetoetst te worden met het lokale beleid en de buurt.
Het is belangrijk om de bewoners, sleutelfiguren en betrokken professionele actoren een terugkoppeling te bezorgen. Wie meewerkt aan iets, wil graag ook de uitkomst ervan weten. Dit gebeurt uiteraard na de terugkoppeling naar het lokale beleid. De terugkoppeling kan op verschillende manieren gebeuren: schriftelijk, digitaal, mondeling. Vaak is een combinatie van bovenstaande werkwijzen aan te raden.